Sinds 2001 kent Vlaanderen een goed decreet op de intergemeentelijke samenwerking. Dat biedt een duidelijk kader en de nodige transparantie. Zo zijn het aantal cumuls beperkt en de presentiegelden afgetopt op 205 euro bruto. “We moeten het kind dus niet met het badwater weggooien. De problemen bevinden zich niet bij de intergemeentelijke samenwerkingen, maar bij de onderliggende privaatrechtelijke structuren. Veel van die structuren ontsnappen nu aan de Vlaamse regelgeving door allerlei achterpoortjes, zoals de oude programmawet uit 1994”, merkt Homans op. “Ik treed dan ook in overleg met de federale overheid om die wet aan te passen. Door zoveel mogelijk van die structuren onder de strenge Vlaamse regelgeving te brengen, krijgen we als Vlaamse overheid wél controle en toezicht erop.”
Controle en toezicht
“Maar eerst en vooral moeten we het kluwen aan structuren in kaart brengen”, stelt de minister. “Dat mag geen vrijblijvende oefening zijn: we moeten er ook concrete conclusies aan koppelen. De mapping moet vooral leiden tot minder structuren, minder mandaten en meer transparantie.” Ook moet er een plafond komen op het bedrag van de zitpenningen: “We volgen daarbij de lijn van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en toppen dus af op 205 euro bruto.” Afsluitend verwijst minister Homans naar de verantwoordelijkheid van de lokale besturen: “Politieke ethiek en deontologie creëer je niet alleen met regelgeving.”