Guldensporenviering Kortrijk

Enkel het gesproken woord telt.

Geachte volksvertegenwoordigers,

Mijnheer de burgemeester,

Geachte schepenen en raadsleden,

Geachte voorzitter en bestuursleden van het Guldensporencomité,

Geachte voorzitter van Vl@s/Vlaamse Actieve Senioren,

Geachte genodigden,

Dames en heren,

Voor mij is het de eerste keer dat ik jullie, hier op de Groeningekouter, mag toespreken.

We vieren een bijzondere dag: het Feest van de Vlaamse Gemeenschap. Onze nationale feestdag. Een dag waarop wij verleden en heden verbinden, de blik gericht op de toekomst.

Morgen is het 717 jaar geleden dat het voetvolk van de graaf van Vlaanderen de troepen van de Franse koning versloeg.

Dat een sterk ridderleger overwonnen werd door ambachtslieden en boeren die te voet ten strijde trokken, was ongezien. Het belang van de gevechten zou meer dan waarschijnlijk tot dat militair aspect beperkt zijn gebleven, indien Hendrik Conscience in 1838 geen roman over de Guldensporenslag had geschreven.

Een roman die op meer dan één pagina een loopje neemt met de historische werkelijkheid.

Een roman waarmee Conscience het Belgisch patriottisme dat in de zomer van 1830 was ontvlamd, wilde aanwakkeren.

Maar evenzeer een roman waarmee Conscience aanzienlijk heeft bijgedragen aan het ontstaan van de Vlaamse Beweging en aan de schepping van een Vlaams volksbewustzijn.

Guldensporenviering Kortrijk

Dames en heren,

Aan de versterking van de kracht en slagvaardigheid van de Vlaamse Beweging heeft ook de democratisering van het kiesstelsel in belangrijke mate bijgedragen:

Een eerste keer toen in 1893 het cijnskiesrecht werd vervangen door het algemeen meervoudig stemrecht,

Een tweede keer in 1919, exact honderd jaar geleden dus, met de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht. Waardoor het principe “één man, één stem” werd toegepast.

Dit principe werd toen helaas heel letterlijk toegepast: vrouwen hebben nog eens dertig jaar, tot in 1949, geduld moeten oefenen tot ook zij mochten gaan stemmen.

Door de democratisering van het kiesstelsel breidde het kiezerskorps verder uit. Meer burgers hadden een stem. Dat betekende vooral: meer Vlamingen hadden een stem.

De democratisering van het kiesstelsel had belangrijke gevolgen voor de Vlaams-Waalse verhoudingen en voor de institutionele organisatie van het land.

De demografische meerderheid van de Vlamingen werd eindelijk vertaald naar een politieke meerderheid in het Belgische politieke bestel.

Omdat een aanzienlijk deel van de nieuwe Vlaamse kiezers geen Frans kende, zagen de toen nog unitaire politieke partijen zich verplicht om in Vlaanderen in het Nederlands campagne te voeren én méér Nederlands sprekende en Vlaamsgezinde kandidaten op hun lijsten te zetten.

Als gevolg daarvan werd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers méér, en steeds méér, Nederlands gesproken.

Het meest ingrijpende gevolg van de democratisering van het kiesrecht was dat de parlementsverkiezingen steeds meer – en ik citeer historicus professor Herman van Goethem – “het onmogelijke samengaan van Vlamingen en Walen in een unitaire Belgische staatsorganisatie” blootlegden. “Ik denk”, schrijft Van Goethem over 1893, “ik denk dat de barst in België van toen dateert”.

Toen bij de verkiezingen van 1912 Vlaanderen weeral overwegend rechts en katholiek had gestemd, en Wallonië overwegend links en socialistisch, eiste de wallingantische socialist Jules Destrée in een vlammende toespraak de “bestuurlijke scheiding”.

 

Dames en heren,

Hoewel de Vlaams-Waalse dualiteit toen al niet meer te ontkennen viel, heeft het toch nog meer dan een halve eeuw geduurd voor er gestart werd met de aanpassing van de Belgische staatsstructuur.

Die transformatie duurt intussen al een halve eeuw, en is nog steeds niet voltooid.

Het verschil in stemgedrag tussen het noorden en het zuiden van het land, dat al meer dan een eeuw zichtbaar is, heeft zich op 26 mei opnieuw en krachtig gemanifesteerd. In zo’n mate zelfs, dat de vorming van een federale regering die op een meerderheid in beide landsdelen kan rekenen, een bijna onoplosbaar vraagstuk lijkt te zijn geworden.

Een verdere aanpassing van onze staatsstructuur is daarom niet alleen wenselijk, maar gewoonweg noodzakelijk.

Dit vergt een hervorming waarbij Vlamingen en Franstaligen vastleggen waarover zij nog samen willen beslissen en wat zij nog samen willen beheren. Al het overige moet worden opgedeeld, zodat Vlamingen en Franstaligen elk hun eigen beleidskeuzes kunnen maken.

Dames en heren,

De Vlaamse ontvoogding is in het verleden een verhaal geweest van emancipatie en democratisering. En dat zal in de toekomst niet anders zijn. Het zal niet anders kúnnen zijn, wanneer we de uitdagingen waar we als Vlaamse samenleving voor staan, het hoofd willen bieden.

Het Vlaanderen zoals we het vandaag meemaken, ziet er heel anders uit dan honderd jaar geleden. Vlaanderen is divers geworden. Tot in het kleinste dorp wonen mensen van allerlei herkomst, mensen met een verschillende etnische, culturele en levensbeschouwelijke achtergrond.

En dat zorgt wel eens voor ongerustheid. Waar mensen met een verschillende cultuur en achtergrond samenleven, kunnen spanningen groeien, kunnen conflicten ontstaan.

In wijken, gemeenten en steden kan de aanwezigheid van mensen met een migratieachtergrond met opvattingen en gedragingen die verschillen van de opvattingen van de Vlamingen die er van oudsher wonen, de leefbaarheid onder druk zetten en de sociale samenhang op de proef stellen. 

Daarom is een goede, een geslaagde integratie van mensen met een migratieachtergrond in onze Vlaamse samenleving in het belang van iedereen en van onze hele samenleving.

Van nieuwkomers die zich duurzaam in Vlaanderen willen vestigen, vragen we niet dat ze hun eigen geschiedenis volledig overboord gooien. De essentie is niet waar iemand vandaan komt of wat haar of zijn geschiedenis is. De essentie zit in de gedeelde toekomst in Vlaanderen.

En om een gedeelde toekomst te kunnen maken, mogen, nee, moéten wij aan nieuwkomers vragen om de waarden en normen die in Vlaanderen heersen, te onderschrijven. We moéten hen verplichten de grondslagen van onze open, democratische samenleving te erkennen.

Wij verwachten dat zij onze publieke cultuur delen en deelnemen aan de samenleving.

Onze publieke cultuur delen en aan de Vlaamse samenleving participeren, kan niet zonder de kennis van onze taal. Nederlands leren is een noodzakelijke voorwaarde voor integratie.

Enkel met een gedeelde publieke cultuur, met gedeelde normen en waarden en met een gedeelde taal kunnen we samen verder bouwen aan het Vlaanderen van morgen.

Een Vlaanderen waar iedereen die er woont, zich thuis voelt.

Een Vlaanderen waarin iedereen – ongeacht de herkomst – haar of zijn plaats heeft.

Een Vlaanderen waarin we niet naast maar met elkaar leven.

Een Vlaanderen waarin mensen elkaar niet de rug toe keren, maar elkaar in het gezicht kijken.

Een Vlaanderen waarin iedereen meetelt en iedereen meedoet.

Een Vlaanderen waarin iedereen zich gerespecteerd weet en niemand zich uitgesloten of achtergesteld voelt.

Dat is een gezamenlijke opdracht, een gedeelde verantwoordelijkheid: van de overheid, van verenigingen en organisaties, van alle burgers, van elk van ons.

 

Dames en heren,

Laten we allen, los van wat ons onderscheidt en waar we van mening over verschillen, het werk van de Vlaamse ontvoogding voortzetten.

Laat ons blijven streven naar een staatsstructuur die de Vlamingen alle hefbomen in handen geeft om onze toekomst vorm te geven.

Laat ons die hefbomen gebruiken om te werken aan een hecht, harmonieus en warm Vlaanderen.

Dat is mijn wens op de vooravond van 11 juli.

Ik wens U allen een fijne Vlaamse Feestdag!